Gedichten van Reinout Vreijling - Marxplaats

Marxplaats.nl
Marxplaats.nl
Ga naar de inhoud

Gedichten van Reinout Vreijling

Columns en meer
dat ogen dan het mooiste glanzen
als ze het dichtst bij wenen staan

Op deze pagina vind je gedichten van Reinout Vreijling, pseudoniem voor Jaap van Rossum du Chattel, mijn vader.

Jaap werd op 7 januari 1926 geboren in Schiedam. Hij overleed op 25 mei 2007 in Bergen (nh). Hij heeft een groot aantal bundels en publicaties op zijn naam staan.
Morgen ben ik dood
Gisteren ging ik vissen vangen.
Nu wil ik rode wijn verlangen…
groene, goudgeschubde vissen,
rode vlekken op de dis en
daaromheen het witte brood.

Morgen ga ik dood.

De zomer werd al uitgewezen.
Nu gaan we gedichten lezen.
Morgen gaan we zoden steken,
worsten maken, appels breken.

Morgen ga ik dood.

Eerst ons vol met haring proppen,
op alle dikke buiken kloppen,
bomen planten, rozen stekken,
bij vrouwen kinderen verwekken.

Morgen ga ik dood.

Netten boeten, trommels roeren,
huizen bouwen, oorlog voeren.

Overmorgen God verzoenen.

Morgen ben ik dood.


(Uit: Zo ver, zo vreemd (1998))
Strand, augustus 1945
Meeuwen krijsten. Stuifzand woei
wild de branding in.

Je lag er bij alsof je sliep,
je soepele lijnen in reliëf gebeiteld
je lange benen sierlijk uitgestrekt
je kleine borsten even glanzend
in het schampend licht
dat door de wolken brak
je donker haar met wier bekranst
als voor een feest
schuimbellen bloeiend
als rozen om je mond.

Naakt en dood, meedogenloos,
Uitgeleverd aan mijn verstarde blik
die voor het eerst niet vluchtig
een meisjeslichaam ving.

Een jutezak, een schelpenvisserskar
een bonkig paard,
het strand langs en de duinen door.

Opgebaard, een mis gelezen
naar je graf gebracht.

Aan Auschwitz wel ontkomen.


(Uit: Toen (2001))
MEISJESDROOM
Ik heb genoeg van studieboeken dansles
cocktailparty's die mijn ouders geven
van kennissen die gladjes praten over
Sartre Zen en zin en Sein und Zeit
terwijl steels hun ogen mij ontkleden.
Ik zou naar verre bossen willen gaan
om mijn kleren prijs te geven stuk voor
stuk aan eikenhakhout larixtakken
mijn lichaam door de nachtwind laten strelen
om een centaur te verleiden die me
onverhoeds zal grijpen en in het gras
perst als een rijpe vrucht zodat zijn borsthaar
in mijn tepels brandt zijn hoeven roffels
slaan van diepste lust.
Maar ik ga naar 't verjaardagsfeest van Dick
die met zijn klamme vingers langs mijn rug
zal strelen als hij onder 't dansen zwijmelt over zijn
nieuwste hockeystick.


Uit: Zo Ver Zo Vreemd (1998)
HAIKAI
Het masker aan de
muur glimlacht als je niet kijkt
betekenisvol.


Bij de artiesten-
uitgang wachtte ik; helaas
er ging 'n ander stuk.


Zonder slag of stoot
gaf zij tot slot haar laatste
vlag en wimpel af.


(Uit: Hecate 1967)
FRONTSTAD
Op 't nippertje werd de boogbrug opgeblazen.
Een konvooi kon er juist nog overtrekken
van soldaten met gezichten waaruit wij lazen
hoe vermoeid zij waren en die zich snel gaan dekken
als vliegmachines plotseling overrazen
– er rijden tanks aan d’oevers en vertrekken
ratelend weer – dan rennen zij als gekken
her en der. Langs de bomen hangt een waas en

geur van rook. Er dwarrelen papieren rond.
Op ’t pleintje staan een kar en poppewagen.
Iemand is op straat gevallen. Dood, gewond?

Gestalten komen nader om hem weg te dragen.
Een vogel fluit de hemel schijnbaar weer gezond.
Straks komt de nacht. Wat zal de morgen vragen?
LICHTVOETIGE GODIN
Lichtvoetige godin
die in het maanlicht leeft
wilde jageres
heerseres van woud en nacht
gij die uw koele lijf slechts geeft
aan varens en het vette mos
fluister uw geheimen
in de taal der eiken,
door het hakhout drijf uw waanzin
maar ontsluier
in het wit der berken
uw naakte macht.

O wrede,
u roep ik aan
omdat wij heimelijk weten
dat een god ten onderging.


(Uit: Hecate 1967)
Marxplaats.nl
Dit is de website van
Marc van Rossum du Chattel.
Je mag mijn foto's alleen gebruiken
na mijn schriftelijke toestemming.
Terug naar de inhoud